Moet er nog Mouton zijn?

Een heerlijk verhaal van PvdW over…Bordeaux !santé

Het Grote Schapentransport

“Kunde gij daar aangeraken?” De steenrijke eigenaar van het bedrijf waar ik voor werk keek me met grote vraagogen aan nadat hij een beduimeld krantenartikeltje op mijn bureau liet landen. Ik herkende de wijnrubriek van Luk Vanmaercke uit De Tijd en zag een artikel met als titel “De ene Mouton is de andere niet”. In een oogopslag zag ik dat het over Mouton Cadet ging. Dat is de betaalbare merkwijn van het huis Mouton Rothschild, die wereldwijd in elke supermarkt verkrijgbaar is, ongeveer tien euro kost en – het moet gezegd – niet te zuipen is. Ik was al meteen van plan om mijn baas een tirade aan te naaien tegen de rotzooi die de hele reputatie van Bordeaux ten gronde richt, maar hij was me voor. “Neen neen, hiér”, en hij wees naar het einde van het artikel. “Kunde dààr aangeraken?”

Onder het tussentiteltje “Toppers” zag ik een beschrijving staan van een proeverij die die ongelooflijke klootzak, etter, profiteur en verspiller van een journalist had meegemaakt in Brussel: de lamstraal had godbetert Mouton Rothschild 1999 en Mouton Rothschild 2001 geproefd, en wat erger was: hij had mij er niet bijgevraagd.

Ik had het kunnen weten: het waren dus de grote kanonnen die mijn baas interesseerden.

“Heu… ik kan wel eens rondhoren. Hoeveel moet ge er hebben?”

“Per hoeveel gaat dat?”

“Per stuk zal ook wel lukken, denk ik. Dat zijn dure wijnen, hé.”

“Jamaar, met eentje ben ik niet veel, hé”.

“Dan denk ik dat ge ze per kist zult moeten kopen. Ze zullen geen kist uit mekaar willen halen.”

“Ewel, twee keer zes dan”.

“Neen, neen, die kisten gaan per twaalf, denk ik.”

“Ewel, twee keer twaalf dan. Maar hoort eerst ne keer naar de prijs, hé.”

Ik kon een glimlach niet onderdrukken toen hij mijn bureau verliet. “Vierentwintig Premier Grand Cru Classés. We stevenen af op het failissement.”

Maar ja, de baas is de baas. En eerlijk gezegd: ik heb al minder uitdagende opdrachten gekregen. Dus belde ik naar de invoerder van Mouton voor België: Fourcroy in Braine-l’Alleud. De dame aan de andere kant van de lijn bleef een aantal lange seconden stil. “Dus twaalf flessen 1999 en twaalf flessen 2001… Maar euh… Dat zijn zeer dure wijnen, hé mijnheer”. Ze durfde er nog net niet bij te vragen of het misschien de Mouton Cadet was die ik bedoelde.

Ik probeerde te klinken als een Russische topmaffioso en antwoordde zo nonchalant mogelijk: “Minstens tweehonderd euro de fles, schat ik. Als het niet méér is…” Gedienstigheid in het kwadraat was opeens mijn deel. “Neen, mijnheer, hiér hebben we er geen meer, maar als u even – héél even – wacht… mijn collega belt inmiddels al naar een wijnhandel in Brussel en die hebben er misschien nog… een werkelijk zéér mooie wijnhandel, mijnheer… Le Cellier… in Brussel… prachtig assortiment en zéér chic… als u eens in de buurt bent… wablieft?… neen? Excuseer, mijnheer, maar we zullen u niet kunnen helpen. De Mouton Rothschild is uitgeput.”

Als het erop aankomt andermans geld uit te geven, en dan nog voor wijn, laat een gemiddelde PvdW zich niet gauw ontmoedigen. Ik belde even naar een bevriende gepensioneerde wijnhandelaar uit het Gentse 😉 en die zette me meteen weer op het goede spoor met een viertal adressen waar mogelijk schaapkes te vangen waren.

Bij nummer vier had ik prijs. Letterlijk en figuurlijk. 1999 had de man niet meer, maar de 2001 kon wél en 2004 was er ook nog. De prijs? Voor de 2001 vroeg hij 228 euro plus btw en de 2004 mocht ik hebben voor 215 euro plus btw. Per fles, welteverstaan. Ik maakte snel het rekensommetje en kwam uit bij 6.432 euro oftewel een goed uit de kluiten gewassen kwart miljoen oude Belgische franken.

“Voilà, einde verhaal”, dac
ht ik toen ik met die begroting naar mijn baas trok. “Hij gaat toch vanzeleven geen tweehonderd zestig duzend franken uitgeven voor vierentwintig flesen wijn?”

Prompt nam hij de telefoon en belde de wijnhandelaar. Er kwam nog enige fiscale spitstechnologie aan te pas vooraleer ze tot een akkoord kwamen, maar aan de verkoopprijs werd niet meer geraakt. “En ik zal er mijn medewerker laten omkomen”, besloot mijn baas. “Die leert voor… hoe noemen ze dat… voor wijnkenner.”

Tijdens mijn rit naar de wijninvoerder bedacht ik allerlei snode plannen. Mijn baas had laten verstaan dat hij de kistjes gewoon gesloten in zijn kelder zou zetten, allicht als investering om ze later met winst door te verkopen.

Met een vloeiende beweging liet ik de camionette een verlaten boswegel opdraaien. Even verder gooide ik de remmen dicht, sprong als een lenige kat uit de wagen en liep naar de laadruime, een stevige schroevendraaier in de hand. Ik begon voorzichtig de stevige krammen uit de eerste houten kist Mouton te wrikken. Toen twee van de sluitplanken losgekomen waren, haalde ik de flessen een voor een uit de kist. Ik stapelde ze voorzichtig in de herbruikbare Delhaizezak die ik die ochtend in de winkel met een gratis-bonnetje afgehaald had. De lege kist vulde ik nadien met grint en voorzichtig nagelde ik ze weer dicht.

Neen, dat grint zou er teveel aan zijn. Stel je voor dat hij de kist scheef hield en al de steentjes naar de ene kant van de kist schoven…

Ik had gehoord dat de jaarlijks veranderende kunstetiketten van Mouton Rothschild altijd vrij los op de fles gekleefd werden, zodat ze er makkelijk konden afgehaald worden door verzamelaars. Ik hijste de flessen een voor een uit de geopende kist, pulkte de etiketten er voorzichtig af en kleefde ze op de flessen Beau Céran 2006 (Aldi, € 2,45) die ik vanmorgen gekocht had. De etiketloze flessen Mouton borg ik voorzichtig weg in mijn herbruikbare Delhaizezak, de “nieuwe Moutons” verdwenen in de kisten.

Of misschien was er nog een derde manier om ook de kostbare etiketten binnen te halen.

Ik keek in de achteruitkijkspiegel of mijn vriend Jo nog volgde. Ja, dus. Nog even en we zouden op het afgesproken punt aankomen. Het was de bedoeling dat zoveel mogelijk mensen de feiten zouden zien gebeuren. Daarom hadden we een plaats op de drukke Gentse stadsring uitgekozen, midden het spitsuur. Het licht sprong op rood. Ik stopte. Nu zou het gaan gebeuren. Mijn vriend had zich  inmiddels vermomd door een herbruikbare Delhaizezak over het hoofd te trekken waar hij ooggaten uitgeknipt had. “Zonde van de zak, maar er zijn prioriteiten”, had hij daar eerder die dag nog over gezegd toen ik opmerkte dat het toch jammer was dat hij de zak stuk knipte. Hij sprong uit de wagen, trok mijn portier open en duwde zijn speelgoedpistool tegen mijn slaap. Gedwee opende ik de laadruimte van mijn camionette en laadde ik de twee kisten over in zijn wagen met valse nummerplaten. Inmiddels stonden tientallen mensen – twijfelend tussen de zucht naar sensatie en de schrik voor het vege lijf – het tafereel gade te slaan. Ze zouden allemaal getuigen dat de overvaller erg professioneel te werk gegaan was…

Het was te laat om mijn heerlijk misdadige plannen ten uitvoer te brengen, want opeens stond ik op de parking van de wijnhandelaar. Eerste tegenvaller: er lag dus géén rode loper en van een verwelkomingsfanfare was ook geen spoor. De handelaar – die trouwens sprekend leek op de burgemeester van Samson – had me aan de telefoon beloofd dat hij wel eens met mij door zijn bedrijf zou lopen. Jammer genoeg nam hij dat laatste nogal letterlijk op. Toegegeven: er stond een waarlijk indrukwekkende reeks rekken “hout” in de gigantische hangars. Houten kisten van… roept u maar!

Pétrus? Ja!

Lafite? Yes!

Latour? Jip!

Haut-Brion? Uiteraard!

Léoville-Barton? Teveel om ze te tellen.

Idem voor Troplong Mondot, Pavie Macquin, Angélus, Certan, Evangile, Léoville-Las- Cases, … Hier stond genoeg om de doorsnee-Vinejo tot vlakbij een eeuwigdurend orgasme te leiden.

Veel tijd om die honderden meter kistjes wat van naderbij te bekijken was er niet. Ik was al blij dat ik de tred van kabouter Snel kon volgen, en een hoog kabouter Kwebbel-gehalte had de man ook al niet. Zou het kunnen dat het hier meer over briefjes van vijfhonderd euro dan over passie voor wijn ging?

Ik moet toegeven dat terugrijden met aan boord een kwart miljoen aan wijn (mouton retourné, als het ware…) een bijzonder weldoende invloed heeft op de rijstijl. Zelden heb ik zo makkelijk collega-chauffeurs laten voorgaan. Ik voerde voor mijn medemens tijdelijk de voorrang van rechts, links en averrechts in. Bumperklevende BMW-rijders staken die namiddag vol overtuiging  hun middenvinger naar me uit omdat ik de remafstand tot mijn voorligger wel héél ruim inschatte. En in mijn streek praat men nu nog aan de toog van de talloze cafés over die vriendelijke man in zijn camionette die tegenliggers op de smalle baantjes zo comfortabel veel ruimte gaf.

Met andere woorden: de twee kistjes Mouton Rothschild werden netjes afgeleverd in het château van mijn baas en staan nu allicht al in zijn kelder geld op te brengen. Want ook daar is de passie voor paarse briefjes groter dan die voor wijn…

 mouton

 pvdw