Bordomanie

Begin 1600 hielden in Nederland alleen professionele kwekers en rijke hobbyisten zich bezig met de tulpenhandel. De verkoop van de bollen vond plaats tijdens de bloeiperiode in april en mei, wanneer de kopers de bloemen konden bekijken. In de nazomer, als de bollen gerooid werden, veranderden zij daadwerkelijk van eigenaar.

Na een aantal jaren begonnen de prijzen van tulpenbollen te stijgen. Franse hofdames betaalden honderden guldens voor een tulpenbloem die zij op een galabal in hun decolleté droegen. In 1623 kostte één enkele tulpenbol van een populaire soort 1000 gulden, terwijl het gemiddelde jaarinkomen op 150 gulden lag. In 1635 werd een koop geregistreerd van veertig tulpenbollen tegen een prijs van 100.000 gulden.

Vanaf dan begonnen ook buitenstanders zich met die handel in te laten en ontstond een speculatiegolf. Sommige handelaren verkochten tulpenbollen die nog maar pas geplant waren en die niemand nog in bloei had gezien; dit leidde tot contracten voor levering in de toekomst, vergelijkbaar met wat wij tegenwoordig futures zouden noemen.

Op dinsdagavond 3 februari 1637 stortte in Haarlem de tulpenhandel abrupt in, toen een verkoper bleef zitten met een partij goed die hij voor 1400 gulden had aangeboden. Twee dagen later werd in Alkmaar tijdens een veiling van tulpenbollen in totaal nog 90.000 gulden omgezet. De week daarop kelderden overal in Holland en Utrecht de prijzen. Er ontstond een chaotische situatie met veel onenigheid onder handelaren over de geldigheid van de afgesloten contracten. De bollen werden gedumpt en prijzen zakten met meer dan negentig procent. Duizenden Nederlanders, vooral de kleine particuliere beleggers, gingen bankroet.

De Tulpenmanie wordt door economen gezien als de eerste bubbel (speculatiegolf) in de wereldgeschiedenis.

Elke overeenkomst met de huidige primeurgekte in Bordeaux is geen louter toeval.

 

tulpenmanie.jpg


Des vins et des copains

DSCN9507.jpg

DSCN9509.jpg

DSCN9519.jpg

DSCN9520.jpg

 

DSCN9537.jpg

DSCN9539.jpg

DSCN9515.jpg

De Berlioz was een schitterende wijn uit de Savois, gemaakt van 100% rousanne. een (zeer) goede witte Chateauneuf waardig. Een voltreffer, gemaakt volgens biodynamische principes. Hij paste echter bij het gerechtje met courgette en avocado als Marierose Morel bij Filip de Winter…

De Du Tertre 2005 was de charme in persoon (enfin, in een glas wijn). Op z’n Gents open en met een aroma alsof je op de floralieen in diezelfde mooie stad rondloopt. Verbazend ver in zijn evolutie, dat wel. Bewaring waarschijnlijk, de  fles was afkomstig uit een kist die de zaakvoerder van de carrefour eigenhandig (nu ja, met behulp van een clark) van net onder het plafond voor mij naar beneden haalde. 90/100

Geen vergelijk echter met de Pavillon Rouge van hetzelfde jaar (hoewel, de aroma’ s tapten uit hetzelfde vaatje). Tja, ‘ t lijkt voorspelbaar, maar deze wijn was veel dieper en complexer. Vandaag (drie dagen na openen) is deze wijn op zijn top. terwijl het restje Tertre (nochtans iets meer over in de fles) in de gootsteen is beland… 94/100

En vandaag dronk ik ook het restje van de rode Bellet van Domaine de La Source, alweer enorm animaal op de eerste twee dagen, maar vandaag getuigend van een klasse in de stijl van Andy Shleck. Beestig maar verfijnd, krachtig maar fris. Maar toch slechts een tweede plaats, na de Pavillon 2005. 91/100

Hoewel, voor die tweede plaats heeft ie moeten vechten (en die had ie zondag nog niet verdiend).

Toen stond daar de shiraz van Fox Creek, een chocoladebom uit 1999 die ons een katholieke geestelijke deed lijken: Té jong geconsumeerd! 91/100

En wat dan te zeggen van de trofee die ik meebracht van onze reis naar het mooie, groene en bijzonder rustige ZuidWesten van Frankrijk? De Divin 2006 van Chateau Croisille is zowaar de beste Cahors die ik ooit proefde. Me aangeraden door een plaatselijk cavist, een domein dat zich ingeschreven heeft in een ‘charter voor kwaliteit”. Rendementen tussen 25 en 30hl/ha.  Aan 22 euro is dit een wijn die een klasse vertoont waar menig GCC uit de iets noordelijker gelegen bekendere appellaties een puntje mogen aan zuigen. Heden drink ik het restje leeg, en ik mag u melden dat het fijne aroma van braambes, cassis en zoethout mooi wordt gevolgd door een ultiem evenwicht in de mond met alles wat je verlangt van een klassewijn. Géén overdreven droogtrekkende tannine, in tegenstelling tot wat je van de wijnen op basis van de cot (of auxerrois) zou verwachten. Enkel de afdronk zou iéts langer mogen om te kunnen spreken van de perfecte wijn. 92/100

De Chateau de la Grille (Chinon) 1998 was alweer gekurkt (tweede fles op drie). Jammer, want die ene goede fles had me énorm doen verlangen naar meer…

Les Copains d’Abord deed ons denken aan gamay en cabernet franc, en inderdaad, een biodynamische blend van gamay en groslot. Mooi aperitiefwijntje, koel geschonken als opwarmer voor het echte werk.

Oké, terwijl ik hier geniet van de overgebleven 20 cl Chaume 1990 van JP Bise (wijn die nog steeds mooi in vorm is, met botritystoetsen en puur abrikozensap, mooi!) tracht ik me even te herinneren welke andere wijnen de foto niet (of slechts halvelings) gehaald hebben. Verzoekjes van m’n ouwe trouwe bloglezers stimuleren mijn ijver

cool.gif

De Cos d’ Estournel 1999 had KK de dag ervoor al geopend om ‘m wat zuurstof te laten slikken. Op één of andere manier was bij dit proces ook een hoeveelheid wijn in tegenovergestelde richting verdwenen. Gelukkig was wat overbleef in die mate bevredigend dat deze procedure in de toekomst stellig zal herhaald worden. Krachtige wijn, zwart fruit en grafiet, zacht en versmolten. 90/100

Borie La Vitarelle Les Crès is afkomstig van de hoog gelegen kwaliteitsappellatie St Chinian; De wijn is gemaakt van 75%syrah, 20%grenache en 5% mourvèdre. Vooral de syrah laat zich gelden in de peperige neus. Veel materie in de mond, met een licht alcoholische afdronk. 89/100

En ik vergat nog iets te zeggen over de twee buitenbeentjes van de proeverij. Twee wijnen gemaakt van één van de moeilijkste en arbeidsintensiefste cépages, pinot noir.
We hadden eerst de Shelter (Baden) waarover eerder op deze blog al werd geschreven. Alweer leek deze wijn ouder dan ie was. Animaliteit en tertiaire toetsen in de neus, heel zacht, chocolaté en soepel in de mond. Heel knappe wijn maar hij mist toch iets wat we dan maar de Franse touch noemden.

Toen Venne ons een uurtje daarna een andere pinot noir uitschonk dachten we even dat het dezelfde Duitse wijn was. Aroma’ s waren quasi inwisselbaar, en ook in de mond deed hij onmiskenbaar Badens aan.
Groot was de verbazing toen bleek dat dit een Belgische (-Vlaamse ! BdW, Berchem-) wijn bleek te zijn!
Jawel, Jaak Purnot van domein Aldeneyck maakt in Maaseik een kwaliteitsvolle pinot noir die je zondermeer kan verdenken van Germaanse roots.
Leve Limbuuurg!

(oh ja, de Lafran Veyrolles was de zoveelste Franse 2003 die tegenviel, en we dronken ook de vdp de méditerannee van Dom de la Source, Le Diamant Blanc, een ronduit fantastische witte wijn van 100%rolle (=vermentino). 16,5 graden alcohol en toch fraicheur! 2009 en toch niet te jong! Geur van buxus en toch geen sauvignon blanc! 22 euro en toch niet te duur!)

(en oh ja bis, we begonnen met de mooie, typisch Povencaalse rosé van domein des Plânes, Cotes de Provence -was the day after wel stukken beter. – wou dat ik dat van de proevers kon zeggen :D)

DSCN9544.JPG