Een avondje Wachtebeke. Het wachten meer dan een beetje waard, woordspeelde hij bijzonder flauw.
We begonnen op het terras, met een Nederlandse wijn. Geen idee meer dewelke, maar ik vond ‘m wel verdienstelijk. Maar dat zegt men van Wilders ook, dus gauw naar de volgende.
Een wit triootje. Hoewel koel geschonken bleek later dat deze wijnen opwarmertjes waren voor een aantal rode kleppers. En zelfs die rode kleppers speelden eigenlijk nog in het voorprogramma…Maar daarover verder meer.
De witte opwarmertjes
Alain Paret, Ceps du Nebadon Viognier 2007:
Honing, perzik, tropisch fruit. Licht ontgoochelende wijn. (Colruyt, 18 €)
Senatori Vini Ciro Calabria Greco di Bianco
Honing, licht getoast, deed eerder denken aan een Bourgogne dan een viognier (waarmee ie doorgaans wordt vergeleken). Goed, zeker voor zijn prijs. (Cavatappi 8,83 €)
Montes de Toledo Vallegarcia Vino de la Terra de Castilla, viognier 2007:
Wat rokerig, kruidig, rijp fruit, zuiver en evenwichtig, mooiste wijn van de drie. (La Riojana 15,39 €))
De rode opwarmertjes
Chateau de Fieuzal Pessac Léognan 2005: Rokerig, cassis, leder. Weerbarstig in de mond, doet aan onrijpe syrah denken, tannine is bitter. Nadien vond ik terug op verscheidene wijnforums dat Fieuzal in 2005 z’n wijn rateerde. Inderdaad.
Vine Nobile de Montepulciano 2007, naam niet goed genoteerd (zie foto): geroosterde toetsen en zwart fruit, behoorlijk typisch, Ok-wijn.
Lopez Christobal Ribera del Duero Crianza Hier noteerde ik vanilleFLOP, persoonlijkheid NUL.
Dat kon beter. En het werd ook beter.
De rode kleppers
Jaboulet Les Jumelles Cote Rotie 2006
Zwart fruit, mooie kruidigheid (laurier, peper), nieuw leder, in de mond sappig en uitgebalanceerd, perfect evenwicht, nobele toets. Schitterende wijn (Vine Devos 51 €)
Andrea Oberto Vigneto Brunate Barolo 2005:
Kersen, aardse toetsen,en lichte animaliteit, in de mond krachtig en koel tegelijk, zeer knappe wijn, gemaakt door een ex-buschauffeur. (Cavatappi 44,11 €)
Mauro VS Castilla y Leon 2004
Vanille (die direct aan Spanje doet denken), zwart fruit, krachtig maar zacht mondgevoel (mede door de houtlagering). Haalt internationaal hoge scores maar ik miste complexiteit. (La riojana 61 €)
De Hoofdact.
Er volgde een fruittaartje.
Aha, ideaal voor de bij de Sauternes, riep iemand.
Erik deed heel nonchalant, liet blijken dat hij niet echt aandacht had besteed aan de dessertwijn, de vorige toppers in gedachten, t was al mooi geweest…
Maar toch haalde hij twee halve flesjes uit, mooi verstopt in een kinderkous.
Eerste fles ontkurkt, de glazen worden gevuld.
Hoewel de tafelgenoten sowieso een verweerd en getekend gezicht hebben, kon ik bij enkele van hen toch onmiddellijk een grimas ontwaren bij het ruiken aan het goudgele goedje.
Toen ik eindelijk ook het eigen vlezige reukorgaan in het glas kon duwen was het verdict vlug duidelijk.
Kurk.
Ach ja, dat gebeurt… Ander en beter…
Tot Erik het etiket ontblootte…
Eén van de proevers lag plots op de grond en jammerde luid.
Een Yquem! Mijn eerste Yquem! GEKURKT!!!
Het gehuil en geweeklaag was te horen van in Wachtebeke tot ver over de Nederlandse grens…
De Yquem 1995 was dus door de gevreesde TCA bacterie besmet. Nightmare comes true…
Erik had nog de opponent over. Die zou het dan maar alleen moeten rooien.
Het andere halve flesje werd uitgeschonken, maar we kregen de kans niet om het godensap blind te proeven. Erik wou ons namelijk heel snel troosten, en onthulde algauw het etiket.
Yquem 1996.
Eén woord: Evenwicht. Of nog twee woorden extra: Ellenlange afdronk. En nog een Bonus-Bedenking erbij: terwijl ik ervan dronk probeerde ik me de sensatie van een Rieussec 2001 voor de geest te halen. Eigenlijk vond ik geen hemelsbreed verschil, enkel de extra finesse verantwoordde de reputatie van deze wijn. Niet de prijs uiteraard, maar dat weet ondertussen elke wijnliefhebber als het over de ultieme top van Bordeaux gaat.
We genoten nog een tijdje van de gesprekken en het zalige zoetje, en enkele mensen verlieten het pand. Erik had al een tijdje aangedrongen om de gekurkte fles te vervangen door een andere, wij hadden hem dit wijselijk ontraden, mede omdat enkele mensen na de wijn nu snel de wol wouden opzoeken .
We keuvelden in trio verder en plots werd het Erik teveel.
Nee, zei hij, ze moet open.
De derde Yquem van de avond werd ontkurkt.
PvdW en ik waren in een toestand waarin we geen weerwerk meer konden bieden, zelfs mochten we dat nog gewild hebben. Qua decadentie hadden we al mindere avonden gekend.
De Yquem 1998 overtrof ruimschoots de 1996. Een fijne gerookte toets, mineraliteit, abrikoos. In de mond een hemels evenwicht, gecombineerd met een fabelachtige concentratie, eindigend in, let op, contradictio in terminis, een oneindige afdronk.
Het hilarische toetje
Toch kwam er, zoals aan alles, ook een eind aan de afdronk en de avond. De uitdrukking “Het was mooi geweest” was meer dan ooit een understatement.
PvdW besloot eerst zijn glazen in te laden en daarvoor de kortste weg te nemen naar zijn wagen. Hij ging buiten via de terrasdeur, langs het huis en het gazon zo naar de oprit. Ondertussen was het al pikdonker, maar PvdW zou zijn weg wel vinden.
Erik en ik ruimden wat op, nog wat nagenietend van de heerlijke smaken van de botritys.
Plots werd er op het raam van de terrasdeur geklopt.
Er stond een silhouet aan de deur.
Erik schoof de terrasdeur open en schoot bij de quasi nonchalante vraag van PvdW in een onbedaarlijke lachkramp.
“Zou het soms kunnen dat er een vijvertje ligt in je tuin…?”