Een pakketje schroot

                  
                  Vinejo, 12 jaar                   

vinejo


Een tijdelijke ouderlijke verdwazing ( m’n vader bestreed zijn midlife crisis door, Jehovabetert, plots aan te sluiten bij de Jehova’ s getuigen ) was er de oorzaak van dat  m’n ouders me na het vierde studiejaar van het kleine katholieke schooltje naar het grote, anonieme Atheneum stuurden. Hoewel ik ten tijde van deze beslissing wat traantjes had gelaten, viel de eigenlijke overstap best wel mee. Een kind is ongelooflijk flexibel, in lichamelijke én geestelijke zin.

Wat heel erg hielp was dat ik van bij het begin enkele goede vriendjes maakte, zoals Wim en Luc, maar vooral, vanaf het zesde leerjaar, Michel B.

Michel was afkomstig van een mooie groene Gentse randgemeente, en had samen met een aantal vriendjes uit de buurt de stap naar het atheneum gezet. De meegekomen vriendjes, waarmee Michel vooral Frans sprak, belandden in 6A, Michel zelf belandde in 6C.

De kleine Vinejo zat daar ook, en maakte algauw een plaatsje vrij op z’n bank voor die toffe nieuwe die blijkbaar ook goed op een balletje kon trappen.

Jo sprak dan wel geen vloeiend Frans zoals de vrienden van z’n nieuwe maatje, en Michel gaf dan wel toe dat hij eigenlijk graag bij z’n buurtgenoten in de klas had gezeten, toch klikte het meteen tussen de elfjarige knaapjes.

Samen schoten ze ‘muften’ op het plafond, samen werden ze gestraft en moesten ze tijdens de speeltijd alle natte propjes met de borstel naar beneden halen.

’s Avonds oefenden ze via de telefoon hun Franse dialogue in.

Op de speelplaats was een tennisbal voldoende om hun voetbalhonger te stillen. Scoren deed je door op de basketbalpaal te mikken, iets wat wonderwel lukte.

Ook in de klascompetitie waren ze een dodelijk aanvalsduo. Hakje van Jo naar Michel en een vlammend schot in de winkelhaak. Waarna ze elkaar juichend in de armen vielen.

Zo transformeerden de laatste twee jaren lagere school van licht traumatische ervaring naar een speelse periode van ondeugende ontdekking.

We schrijven eind jaren ’70, het eerste middelbaar diende zich aan.

De twee verse boezemvriendjes belandden in 1Ac, de Franskiljonse maatjes van Michel in 1Aa.

Je had nu veel verschillende leerkrachten, je moest al eens van lokaal veranderen en er waren geen vaste plaatsen meer, maar voor de rest veranderde er niet veel. Die ‘grote’ overstap naar het middelbaar viel heel goed mee, en Michel zat nog steeds elk lesuur naast me.

Tot, de tweede week van september, King Kong plots de klas binnenkwam.

Het is nu minder de gewoonte, maar destijds hadden de meeste leraars en studiemeesters een bijnaam. Dat ging van Bobo tot Fozzy Bear.

Studiemeester King Kong kwam een mededeling doen. U begrijpt wel dat deze man beschikte over een vanzelfsprekend natuurlijk gezag.

Streng keek ie op zijn papiertje, en bulderde:

 Michel B, wie is dat ? “

Michel zat naast me, en stak z’n hand op. Het leek me alsof ie minder verrast was dan ik dat z’n naam werd genoemd.

Pak maar uw boeltje, ge moogt naar 1Aa.”

Een fractie van een eeuwigheid stond de wereld stil.

Michel nam z’n spullen, stak ze in zijn schooltas, en zonder me nog aan te kijken verdween hij uit de klas.

Een krop verbijtend bleef ik even naar de deur kijken.

Ik hoorde een licht geroezemoes op de bank na
ast me.

Allez ! fluisterde iemand me toe.

Ik draaide m’n hoofd naar links en keek recht in de ogen van de grijnzende Filip W.
Naast hem zat Wim, die niet goed wist waar ie met z’n schaapachtige blik heen moest.
Maar het was Filip W die de hardvochtigste woorden uitsprak die ik ooit hoorde.

Allez,…Begint !  
Op die manier bereikte hij echter het tegenovergestelde van wat ie had verhoopt. 
Ik viel nog liever dood dan m’n tranen te laten lopen.

                                                             

michel

 

WERVELEND

Regen, wind, mensen met kinderen in buggy ‘s (wat komen dié hier in godsnaam doen?), mensen zonder kinderen (wat komen dié hier in godsnaam doen?), mensen mét kinderen die constant aan het filmen zijn (zo missen ze het moment ter plaatse maar kunnen later wel op het scherm zien wat ze gemist hebben), fototoestellen, droge chickendips, mini popcornzakjes van 3€, would-be frieten en wachtrijen van 70 minuten voor nekwervelende attracties.
Gelukkig was er niet te veel volk in Disneyland dit weekend.

disney 2

Snel terug naar de wijn :
Jean
meldde ons dat Petit Faurie de Souchard 1998 in promotie staat in Carrefour  ( update : niet in carrefour maar in simply market te straatsburg, allen daarheen ! )(13 €).

Ik besprak deze wijn eerder ter gelegenheid van onze St Emilion 1998 degustatie, hier kan u het verslag nalezen.

En Venne had het over de Bellevue van hetzelfde jaar, verkrijgbaar in dezelfde winkel aan tien euro, tasting note hier. 

 

Tenslotte een heel mooie proefnotitie van Ruud, waarvoor van harte dank!

 

UNDURRAGA, Maipo Valley Founder’s Collection 2003

Druivensoort : Cabernet Sauvignon

Wijnen met elegantie en evenwicht genieten al jaren mijn voorkeur. De rode bordeauxwijnen staan dan ook eenzaam bovenaan in mijn wijnkeuze. Wat niet wil zeggen dat ik niet ben blijven openstaan voor andere wijnstreken.
Zo heb ik heden terug “Chili” ontdekt. Chileense wijnen van de Maipo Valley ten zuiden van Santiago
. Francisco Undurraga stichtte er in 1885 de Viña Undurraga. De wijnen, waarvan de beste op hout worden gevinifieerd en opgevoed, worden er gemaakt op basis van het typische gamma druivensoorten uit de Bordeaux-streek. Dan toch weer Bordeaux?
Voor deze heerlijke monocépage wijn (Cabernet Sauvignon) worden druiven geselecteerd van 35 jaar oude wijnstokken.

Deze wijn heeft een diep robijnrode kleur, is mooi glanzend en helder.
Na het walsen verschijnt een kraag van tranen. Aangenaam en complex is het bouquet dat deze op franse eik gelagerde wijn vrijgeeft. Het is fris, zacht en subtiel; fruit en hout zijn in evenwicht.
In de mond zijn een fluwele zachtheid en een rijkdom aan smaak waarneembaar met aroma’s van zwarte bessen, cassis, chocolade en hout met een subtiele kruidigheid op de achtergrond. De afdronk houdt lang aan en de aroma’s blijven lang achter in de mond..
De zachte tannines zijn volledig in harmonie. Deze wijn is op dronk.
Voor mij is het drinken van deze wijn zuiver genot.
Deze heerlijke Cabernet Sauvignon is verkrijgbaar in
Delhaize @ € 12.90
Ruud

SEX…

…met druiven !
Een cruciaal verhaal van PvdW…

Marselan: Jean en Cédric maken een druif   

“Tegenwoordig kunnen ze toch iets, hé”, zegt ons meetjen (94) altijd als ze weer een straf verhaal hoort uit den modernen tijd. Een telefoon zonder draad, naar Carcassonne vliegen voor één euro (jaja, maar veertig frank!) plus luchthaventaksen, een Humo-cover met een tot man gephotoshopte Roos Van Acker (dààr moet werk aan geweest zijn!), foto’s nemen die je onmiddellijk op je televisie kunt bekijken (melegu, azo nen platten teevee heb ik nog nooit gezien!), twee toppolitici die plots in zondagavondse primetime op televisie verschijnen met een sinterklaasbaard-met-elastiek om (En ze zaten daar bij twee venten die in vrouw verkleed waren. Ja hallo!),…

Ons mémé valt dezer dagen van de ene verrassing in de andere. En dan was ze nog niet eens mee naar de wijnles van afgelopen maandag, want daar mochten we een Vin de Pays des Collines de la Moure proeven, gemaakt van marselandruiven. Ik zie u al Manuel-gewijs met ietwat simplistische blik “Que?” fluisteren. Marselan? Euh, Marsman misschien? Of Marsupilami? Maar maken ze daar wijn van?

Ja dus. In 1961 besliste het Institut National de la Recherche Agronomique de l’Hérault (het INRA uit Montpellier voor de vrienden) om twee traditionele druiven te kruisen: de Cabernet Sauvignon en de Grenache Noir.

“Zouden we niet eens een cabernetje met een grenacheke kruisen?”, vroeg Zuid-Franse Jean aan zijn collega Cédric. “Bwa ja, waarom niet?”, antwoordde Cédric geeuwend. “We kunnen hier toch niet de hele namiddag blijven pétanque spelen, want straks komt François. En da’s nen viezen.”  Wellicht is deze conversatie uit het begin van de jaren ’60 niet helemaal waarheidsgetrouw, want er was wel degelijk een reden voor de verplichte geslachtsgemeenschap tussen de twee druivenrassen. Er was wijn nodig in die tijd –  véél wijn – en met de kruising dacht men een heel productieve druif te kunnen ontwerpen.

De eerste selectie na de kruising bevatte 128 planten. Die werden van 1965 tot 1970 bestudeerd (“Druk hé, Cédric, al dat bestuderen?” “Stress, Jean! Stress!”). Die studieperiode liep echter af met een sisser. Het doel was een “raisin de cuve” te maken met grote bessen en een hoge productiviteit. Maar met een gemiddeld bessengewicht van 1,3 gram bleef de nieuwe druif ver onder de verwachtingen (“We zijn nie goe bezig hé Cédric?” “Neen, Jean, neen…). De marselandruif, genoemd naar het plaatsje Marseillan waar de eerste druiven geteeld werden, werd meteen in het schap “oninteressant spul” geschoven.

Maar een paar jaar later bleek de wijn die van die eerste oogsten marselan gemaakt werd, best wel te pruimen. Dus kweekten Jean en Cédric van het INRA geduldig verder. Rond 1990 kreeg de nieuwe druif algemene erkenning: ze zorgde voor “een excellente wijn voor een modern publiek dat wijnen wil met een sterke identiteit”. Bovendien bleek de marselan weinig gevoelig voor parasieten en kon ze zich ideaal aanpassen aan mediterrane omstandigheden.

Om te weten te komen hoe het momenteel gesteld is met de marselan, mailde ik eerder deze week naar Christophe Clipet, directeur van het Domaine expérimental du Chapitre, van wiens domein we trouwens maandag de marselan 2004 proefden. Het domein is verbonden met het INRA, de “uitvinders” van de druif. Met een on-Franse snelheid kreeg ik de dag nadien al antwoord. “Het gaat uitstekend met onze marselan”, stelt Clipet me gerust. “Sinds 1997 is de marselan een aanbevolen druif in het hele bassin van de Middellandse Zee. En dat wil ook zeggen dat er aanplantingpremies voorzien zijn. De druif staat nu al in de top 10 van de meest geënte rode cépages in Frankrijk. Per jaar worden er meer dan twee miljoen plantjes geproduceerd. Die worden ook uitgevoerd naar Zuid-Europa en zelfs naar Libanon. Hoeveel hectare marselan er momenteel in bedrijf is, weet ik niet. Maar in ieder geval komen er nu elk jaar meer dan 250 hectare bij. “

Het succes van de druif, die nu al in 17 Zuid-Franse departementen toegelaten is, lijkt niet meer te stoppen. Momenteel mag de marselan alleen maar in Vin de Pays-wijnen gebruikt worden, maar er loopt inmiddels ook een aanvraag om ze binnen de AOC Coteaux du Languedoc op te nemen.

De experimentele “Domaine du Chapitre Marselan” uit 2004 die we mochten proeven, was misschien wel interessanter dan lekker. Dat had veel met de zeer dominante tannines te maken. Maar iedereen bleek het er over eens dat deze wijn toekomst had. Volgens de boekjes zou de marselanwijn de scherpte en de vinnigheid van de cabernet moeten combineren met de lichtheid en het fruit van een pinot noir. Of met andere woorden: de karaktertrekken van de grenache zouden eerder op de achtergrond komen. Mijn proefnotities bevestigen dit min of meer: een intense en ondoorzichtige paarsrode kleur, in de neus en de mond naast voornamelijk gebrande en geroosterde geuren rood fruit, cassis, braambes, steenvruchten, kruiden, confituur en zoethout. Een behoorlijke aciditeit (in ieder geval veel hoger dan bij de gemiddelde grenachewijn), een aangename moelleux en – zoals ik al zei – bordelese  tannines. En dat allemaal in het uiterste zuiden van Frankrijk. Zoals ons mémé zou zeggen: “Ze kunnen toch wat hé, tegenwoordig”.

PvdW

marselan

 


 

Ge(re)serveerd

Uiteraard worden er buiten Frankrijk fantastische wijnen gemaakt en zijn anderzijds sommige Bordelese bottelingen het niet waard om de peristaltiek van onze slokdarm te ondergaan, maar ik kan me enorm ergeren aan het nieuwe snobisme van menig wijnjournalist, sommelier of wijnhandelaar. Oké, van deze laatste kan ik begrijpen dat ie uit bittere noodzaak andere regionen opzoekt en aanprijst en dan maar de volledige Bordeauxregio verkettert (omdat ie door de wijnfestivals en andere 5 + 1 acties van de grootdistributie niet meer in staat is om de door de consument gezochte flessen aan een concurrentiele prijs aan te bieden), maar de dédain waarmee een aantal wijnprofessionals spreken over les Girondins de Bordeaux terwijl ze tegelijkertijd kicken op de nieuwste ontdekking uit Zwitserland, Slovenië of Patagonië lijkt me soms lichtelijk geforceerd, dan niet ingegeven door andere dan hedonistische doeleinden zoals daar zijn gewichtigdoenerij, ijdeltuiterij en aanstellerij.     

Ik ben me er van bewust dat ik als vrij recentelijk gepassioneerde nog heel wat te leren en te proeven heb, maar tot op heden ontdekte ik nog geen enkele wijn die me even veel genot verschafte als de beste Bordeauxflessen die ik dronk. Het allergrootste verschil wordt voor mij gereflecteerd in dit ene woordje, een woord dat een goede Bordeaux typeert, een eigenschap die heel wat andere wijnen jammerlijk ontberen.

Terughoudendheid.

Onlangs hadden we ons beider ouders op bezoek, en die gelegenheid was ideaal om hen een duo uit te schenken dat ik al een tijdje wou onderwerpen aan een proefsessie. Twee wijnen uit de Lurtonstal, Chateau de Cruzeau en Chateau La Louvière, beiden Pessac Léognan 2001.

Lurton products

Lurton wordt technisch bijgestaan door de befaamde oenoloog Denis Dubourdieu die in beide wijnen de cabernet sauvignon laat primeren( Cruzeau 55%, LL 64% ). Allebei kregen ze 12 maanden houtlagering ( Cruzeau 35%, LL 60% nieuwe eiken vaten )

Wel, naast het verwachte gelijkaardig karakter – waarbij de duurdere wijn (La Louvière 15€ Cruzeau 10€ ) duidelijk meer diepte en lengte vertoonde –  waren dit twee archetypes van goed gemaakte, complexe Bordeauxwijnen. Ze vertoonden beiden een mooie aardse geur, cassis gekruid met toefjes peper en grafiet. Zeer gedistingeerd in de mond, soepel maar gesofisticeerd en perfect uitgebalanceerd.

Waren beide wijnen eerder verlegen bij aanvang, ze kwamen na enkele glazen ontroerend eerlijk op topsnelheid. Eerst terughoudend, om zich daarna in volle glorie te ontplooien.

 

Kim Gevaert symboliseert de goede wijnen van Bordeaux.

Nieuwe wereldlanden moeten het meestal met Eric Wijmeersch stellen…

 

Tot in de kist

Gefronste wenkbrauwen alom bij lectuur van PvdW’ s artikel over de transformatie van een eerste wijn uit één appelatie naar de tweede uit een andere.

Maar moeten we niet wat piëteit betonen met de manier waarop de viticulteurs trachten hun wijn aan de man te brengen ?

Is het platte kruideniersmentaliteit of pure noodzaak ?

Bij de primeurgekte van de 2005oogst kwamen de topwijnen, Latour en co, op de markt aan 500 €. Dat is voor één fles meer betaald dan een gans vat ( van 900 liter ) witte AOC Bordeaux.

Enerzijds zijn de topdomeinen dus aan het boomen dat het een lieve lust is, anderzijds zit een groot deel van de kleinere wijnbouwers ( én de coöperatieven ) in grote problemen.

Tussen 1992 en 2006 is de oppervlakte wingerds verhoogd van 100 000 naar 125 000 ha.

In 2005, toen de door Brussel voorgestelde verkoopprijs lager was dan de productiekosten, zijn veel druiven als distillaat geëindigd.

In 2006 zijn er 1820 ha wijngaard geslachtofferd voor arrachage. Letterlijk betekent dit: met wortel en al uittrekken.

De vrijwilligers die dit met pijn in het wijnbouwershart uitvoerden, kregen tot 15 000 €  per ha,een recordprijs die nooit eerder in Frankrijk werd gegeven voor het rooien van gewassen.

In 2007 voorspelt men het driedubbele aan vernietigde wijnstokken, doelstelling is de eliminatie van 10 000 ha.

Voor vele wijnboeren is het dus in eerste instantie overleven. Authenticiteit in de fles is mooi, maar niet tot in de kist (sic).

arrachage2

 

Bron : guide hachette 2007

PvdW goes Bordeaux !

 Dauphine houdt het simpel

 “Zouden we dan toch maar eens een bordeaux opentrekken…?”. Ik vroeg het me vanavond af. Ik zal bij de eigenaar van deze blog weinig succes oogsten, maar ik moet toegeven dat ik niet echt zeer bordelees aangelegd ben. De reden? Om het kort samen te vatten: dikwijls teveel blabla, teveel pingping en te weinig boemboem.
Op het pingping-front viel de wijn die ik vanavond uit mij kelder haalde best wel mee. De Château De
La Dauphine 1999 (90% merlot, 10% CF), AOC Fronsac, waaide in mijn Delhaizekarretje tegen negen euro. Omdat het een kelderrest was. En toegegeven: de wijn mag bogen op een mooie geschiedenis. Mijn 1999 was de laatste die gemaakt werd door Jean-Pierre Moueix, onder (veel) meer ook eigenaar van Château Pétrus, u misschien bekend. Moueix verkocht het domein in 2000 aan supermarkteigenaar Jean Halley, die we straks nog opnieuw ontmoeten. Maar eerst over de wijn, al kan ik daar kort over zijn. Parker geeft hem 84-86, en van mij mag hij die score houden. Voor een wijn van inmiddels bijna acht jaar oud, oogt, ruikt en smaakt hij nog bijzonder jong. “Bien fait!”, zoals prins Laurent zou antwoorden op de vraag of hij in perfect Nederlands een gefundeerde evaluatie zou kunnen geven over de werken aan zijn villa Clémentine. La Dauphine is misschien een beetje dun en heeft wat te weinig body (in tegenstelling tot Laurent zelve), maar tot daar. Een mens kan niet elke avond een Portugese Quinta de Bons-Ventos 2005 van vier euro opentrekken.

Als ik dan toch al eens een bordeaux proef, wil ik er ook wel het fijne van weten. Mijn intieme vriend, de pc Asus, bijgestaan door brother Skynet en sister Google, helpen me daar dag na dag uitstekend bij. Ze leerden me vanavond iets bij over de manier waarop men in Bordeaux over wijn denkt. Supermarcheerder Jean Halley kocht zich naast het gereputeerde Château La Dauphine ook het Château Canon de Brem in Canon-Fronsac. Deze appellatie, ook ten westen van Saint-Emillion, staat bekend als verfijnder dan Fronsac tout-court. En dat gegeven is ook Halley bekend. Meer nog: hij is er van overtuigd dat zijn Canon de Brem beter is dan zijn Dauphine. Alleen… elk jaar opnieuw is de Château La Dauphine uitverkocht, terwijl er van de Canon de Brem massa’s flessen overblijven. De naambekendheid, weet je wel… Maar volgens het tijdschrift Decanter heeft de eigenaar daar nu een oplossing voor gevonden. Vanaf de oogst 2006 declasseert Halley de wijn van Canon de Brem van AOC Canon Fronsac tot Fronsac, zodat hij er de tweede wijn van het bekendste Château kan van maken. Wellicht zal zelfs de naam Canon de Brem verdwijnen, want volgens de (overigens magnifieke) website van het domein (www.chateau-dauphine.com) is men op zoek naar een naam voor die tweede wijn. Wedden dat et iets in de trant van “D de Dauphine” of “L’amant de La Dauphine” zal zijn?.

Als de kruidenier het wint van de wijnliefhebber, krijg je dus de volgende situatie: van twee wijnen wordt de beste verlaagd tot tweede wijn, verliest hij zijn AOC-status en zelfs zijn naam. Maar mijnheer Halley legt het wel netjes uit: “We hebben fors geïnvesteerd in de installaties van het Château La Dauphine en al onze bezoekers komen ook hiér op het domein terecht. Als we dan aan de gasten moeten vertellen dat de beste wijn eigenlijk de Canon de Brem is, klopt er iets niet… We hebben ervoor gekozen om het simpel te houden.” Het wordt dus tijd dat de VTM, Jean-Marie De Decker, Dag Allemaal, Filip De Winter en Het Laatste Nieuws zich ook een châteautje kopen. En doe de koninklijke familie er ook (nog) maar eentje.


canon_de_brem

pvdw

Oostenrijks walsen

Ik legde m’n hoofd zo wat achterover en beroerde het stuur met de pink.

Volledig ontspannen keek ik uit op de achterstevens van enkele tientonners die voor me uitreden.

De enkele diehards die me voorbijraasden aan 120 of meer ( BMW’s en camionetten ) kregen een meewarige blik meegestuurd.

Ik had zelfs mededogen met hun gestresseerde toestand.

Zij zullen nooit de ontspannen verhevenheid beleven waarin ik me bevond.

Negentig per uur op de autosnelweg.

Zaaalig !

Enkel uitkijken dat je niet in slaap dommelt natuurlijk…

Dat risico was klein op de Oostenrijkse avond van onze wijngilde, maar echt thrilling kon je het daar toch ook niet noemen. Volgens BlauFrank Van den Auwera is Oostenrijk hip, maar de meeste proevers waren daar na afdronk en afloop nog niet gründlig van overtuigd. Wat wil je, met appelatienamen als Thermenregion en Wachau die eerder aan sauna’ s op gas doen denken dan aan wijnstreken…

De Landauer Neuburger ( Burgenland ) 2005 had een lichtgele tot groenige kleur, in de neus kruisbes, groene appel en okkernoot. Heel mooie fraicheur en Hawaiafdronk ( exotisch fruit ) maar met de complexiteit van Patricia Ceyssens. Simpel dus ( 7,5 € ).

De Gruner Veltliner Smaragd 2004 van Sigl toonde een stuk meer finesse. Licht goudgele kleur en redelijk gesloten neus ( wat citrus achter het winkelraam ) maar een frisse aanzet, een heel mooie lengte en redelijk lange afdronk maken van deze wijn een vrijuit jodelende Wiener sanger knabe. 84 ptn ( 9,58 € )

De laatste witte wijn was meteen de topper van de avond. De lange en lovende introductie van de wijnmeester (de Tiglat chardonnay van Velich – Neusiedlersee– klopte in 2001 alle grote Bourgognes in een blindproeverij ) spande de verwachtingen heel hoog, en ze werden ook ingelost.. Ik dronk met uitzondering van een ontgoochelende Chevalier Montrachet nog geen enkele witte topBourgogne ( de obligate Meursault daar gelaten ) maar ik kan me heel goed voorstellen dat deze Oostenrijker op Hitleriaanse wijze de Franse garde versloeg.

Een intens maar loepzuiver goudgeel kleur en een houtgetoaste fruitig- en boterachtige geur monden uit in een complexe doch elegante smaak. Mineralig, peperachtig, fruit en vanille, een vol maar evenwichtig geheel. 91 ptn.(34 € bij Leirovins)

Groen licht voor rood.

Pinot Noir Auman 2004 : DezeQualitatswein uit de Thermenregion ( geef toe, bekt een pak minder goed dan Pomerol of Pommard ) had een atypisch redelijk donker kersenrood kleur, een gestoofde fruitneus () en vanille en peper in de redelijk alcoholische mond. Mooi, maar 16 euro is boven de bovengrens ( dag Rick ).

De zeer donkere Zweigelt van Netzl 2003 ( Camuntum ) was een ernstige wijn met geurende caramel en zwart fruit, maar vervolgens te stroef en weinig zuren naast het dominante houtkarakter. Wel een mooie afdronk, maar alles samen te weinig jodelahiti. (11 € )

De Blaufrankisch van Wellanschitz 2002, Middelburgenland ( is dat niet ergens bij de Nederlandse grens, PvdW ? ) had een zeer intens kersenrode kleur, een neus van bessengelei, chocolade, drop en thijm, maar in de mond had ie iets onevenwichtigs. Deed me denken aan ‘ Les grands moments de la vie ‘, maar dan in de versie van Michel Daerden. ( 13 € )

Van Auman werd ons een tweede cuveé voorgeschoteld ( voorgeschonken, excuseer ). Hiervan heb ik een uitgebreide proefnotitie, omdat ik vreesde hem te moeten bespreken in rechtstaande positie voor 60 andere wijnliefhebbers. M’n vrees bleek ongegrond, m’n proefnotitie bewaar ik hier voor de eeuwigheid.

Sankt laurent 2004, Auman Thermenregion : een intens, donker paarsrood kleur met heel traag aflopende tranen. Een kruidig aroma met nieuw leer, wat animaliteit en cichorei.Een heel frisse aanzet, hoge zuren, dan een korte koffiepauze, tabak, creozoot en ferm opzettende tannines. In de nasmaak blijft er wat koffie hangen en ( met dank aan Jan ) een toefje crème brulée. Heel wat minder streng dan de vorige 2, een mooie wijn. Die dan toch 14,75 € moest kosten. Drie € minder en six pack voor mij.

De laatste wijn was de rode topper, de cuvée Well ( waarom niet ? ) van Wellanschitz, een Blaufrankische monocépage, 18 tot 20 maanden gerijpt in kleine houten barrels. Het was de wijn met VERUIT de mooiste lengte, kruidnagel, zwarte bes, vanille en chocolade in de lange afdronk. Knap, maar voor 23,5 € koop ik me toch liever twee flessen Fonbel-(klik) ( de gewone St Emilion van Ausonemaker Alain Vauthier ) in Auchan Roncq.

Tja, zo’n wijntripje naar Haiderland is dan wel aangenaam, maar het blijft toch voornamelijk goed voor de après-ski.

De real stuff die echt hoge toppen scheert vind je vooralsnog in Frankrijk…

Klap Klap !

Papa, wat moet ik dan gans ’t weekend uitrichten ?

Als u dacht dat Vinejo de muren opliep tijdens de pc-loze periode, dan heeft u het mis. Het waren eerder de Vinefilles die de grijze bak niet konden missen. En ondertussen genoot deze jongen van z’n zeeën aan vrije tijd en keerde terug naar één van z’n oude liefdes, die al anderhalf jaar enorm lijdt onder het juk van de bitmachine.

Eindelijk las ik het boek van Jonathan Safran Foer dat al de hele tijd ‘Extreem luid en ongelooflijk dichtbij’ naar mij lag te lonken.

Een post elf septemberverhaal.

De negenjarige, hoogbegaafde Oscar verloor zijn vader bij de WTC aanslagen en tracht er een zin aan te geven door een… zinloze zoektocht naar de eigenaar van een sleutel die eens z’n vaders bezit was geweest.

Een boek dat blijft hangen tussen huig en sternum, maar evenzeer enkele luchtige passages bevat die het vlot verteerbaar maken.

Ondermeer door de hersenkronkels van Oscar.

 

“ ik las iets heel interessants in National Geographic, namelijk dat er nu meer mensen leven dan er in de hele geschiedenis van de mensheid zijn doodgegaan. Met andere woorden: als iedereen op hetzelfde moment Hamlet wil spelen, zou dat niet kunnen, gewoon omdat er niet genoeg schedels zijn! “

 

Maar wat ik tegenwoordig heb, en meer ouder wordende mensen met mij denk ik ( alsof er jonger wordende mensen bestaan, helaas ): Fictie interesseert me minder. Correctie, ik lees het nog graag, maar ik heb soms het gevoel dat ik m’n gestaag slinkende tijd aan het verspillen ben. Dus Claus, Lanoye en andere Bukowski’s, zelfs Robert Goddard laat ik, evenals de partijprogramma’ s van CD&V, Vlaams belang en andere Open Instellingen aan me voorbijgaan.

Meer en meer ga ik voor non fictie.

Zoals daar zijn, Johnson, Robinson, Hachette en de beste wijnschrijver in het Nederlandstalige taalgebied, Nicolaas Klei.

 

Onze noorderbuur kan op een onvergelijkbare manier ( Gort komt in de buurt maar dan enkel voor het entertainend aspect ) je wijnkennis uitbreiden, maar slaagt erin ( in tegenstelling tot enkele Vlaamse wijnscribenten ) dit zo beeldend, grappig en enthousiast te brengen dat de grootste droogstoppel ( zelfs herman Van Rompuy..of nee ,… toch niet ) dat zelfs de op één na grootste droogstoppel bij het lezen hunkert naar een glas gegist druivenvocht.   

 

En educatief, welzeker, wat dacht u van dit wijnweetje :

Len de l’ el is een witte druif ( jaja beste Syntramedecursisten, ik weet dat jullie dit wisten ) met een heel eigenaardige naam. Hoe komt men erop?

Wel, Len de l’ el is dialect voor loin de l’ oeil, ‘ ver uit het oog’.

Het gaat hier uiteraard niet om het oog uit je hoofd, maar om de ogen van de wijnstok, de knoppen waaruit de twijgen gr
oeien. De tros hangt bij de len de l’ el aan een lange twijg, ver van het oog, vandaar.

Kelk

op de foto ( vorige week genomen  )
ziet u hoe de hunker naar de zomer
bij ons weerspiegeld wordt door het zwembadtrapje.

 

Ps De wijn in het glas was Chateau Capitoul, Rocaille,  Languedoc ‘ la Clape ‘ 2004, een tip van wijnmaatje PvdW.

A gold one bleek de tweede dag, want was deze wijn na openen nog wat stroef, het volgende etmaal bloeide hij fantastisch open, met een verbazend body, fijne fruittonen en een mooie complexiteit. Nu 8,45 € maar gekocht in Colruyt, rode prijs voor ongeveer 7 €.

Applaus voor La Clape!

capitoul

 

 

Back…up

17.45 uur. Pc terug.
Met een nieuwe harde schijf.
En een externe harde schijf er boven op (voor automatische back ups).
Plus een upgrade naar 1024 RAM geheugen.
Driehonderd euro – een fles Haut Brion 2003 (b
wah, ze had misschien tóch kurk gehad… )
De meeste bestanden zijn gered, alle programma’ s zijn verdwenen. Ben dus al een paar uur bezig met herinstalleren.
Zowat alles teruggevonden, uitgezonderd schijfje van WORD.
Voorlopig dus geen tekstverwerker.

Niet zo erg, heb geen zin om nu nog iets te schrijven, moet trouwens nog 56 mails lezen…
Maar morgen bericht ik over Franse toppen en Oostenrijkse dalen.
Tip : Csp is blijkbaar heel actief geweest de laatste weken. Neem  eens een kijkje, ’t loont de moeite.