Tweede wijnen van Bordeaux

*Je hebt
-domme blondjes
Marie Rose Morel
zeer domme blondjes
Anke Vandermeersch
-En dan volgt  Miss So
uth Carolina 2007::

 
 

I personally believe…eh…such ass !
Deze dame werd dankzij haar Bushimitatie zó hot dat ze er een gastoptreden in de bijzonder leuke nieuwe Weezerclip aan overhield.


En dan nu voor de wino’ s:
Een (theoretisch) stukje uit mijn scriptie over de tweede wijnen van Bordeaux.

De tweede wijnen van Bordeaux: Oorsprong, productie, wetgeving, filosofie

De laatste jaren lijkt het wel alsof de grote chateaux in Bordeaux geen slechte oogstjaren meer kennen. Het kan inderdaad wel zijn dat er de laatste jaren geen échte rampjaren zoals 1965, 1969 en 1972 geweest zijn, én dat de techniek in de wijngaard en de kelder op alle gebied is vooruitgegaan, maar er is ook nog een andere reden.
Vroeger (tot de jaren 70) verkochten de meeste chateaux in Bordeaux hun cuves van mindere kwaliteit aan tussenhandelaars. Hiervoor kregen ze uiteraard maar een beperkte prijs, gezien de naam van het betrokken kasteel niet op het etiket van de latere assemblage (soms van verschillende eigendommen ) mocht worden vermeld. Het spreekt vanzelf (vanuit financieel oogpunt) dat het aandeel van de cuves die men niet voor de eerste wijn selecteerde zo laag mogelijk werd gehouden en dat dit vooral grote gevolgen had in de minder goede oogstjaren.
Vanaf de jaren ’80 echter, zag de wijnconsument meer en meer etiketten van tweede wijnen op de markt verschijnen. Deze etiketten zagen er gelijkaardig en even prestigieus uit als dat van de eerste wijn, en de koper kreeg de indruk dat hij door deze wijn te kopen een impressie zou krijgen van het karakter, de geur en de smaak van de eerste wijn. We gaan later na of dit ook zo is, maar voor de kastelen zelf was deze werkwijze alvast een grote stap vooruit. Niet alleen financieel, omdat ze op die manier hun minder goede cuves voor een hogere prijs kunnen verkopen, maar ook kwalitatief. Men zal nu namelijk in minder goede jaren niet meer twijfelen om voor de eerste wijn drastisch te selecteren, aangezien men toch weet dat de afgekeurde cuves bestemd zijn voor een tweede wijn die ook voor een behoorlijke prijs op de markt kan worden gebracht. Van sommige premier crus is momenteel de tweede wijn (bvb Carruades de Lafite en Forts de Latour) bijna even duur als de eerste wijn tien jaar terug! Vele eigendommen maken dan ook sinds enkele jaren een derde wijn, sommigen zelfs een vierde. Heel makkelijk te begrijpen dus dat de topdomeinen in de huidige situatie altijd topwijnen maken van de hoogste kwaliteit, ongeacht het oogstjaar.

Zoals gezegd zijn de meeste grand cru classés ( en tegenwoordig zelfs vele crus bourgeois) slechts in de laatste decennia begonnen met het maken van een tweede wijn, maar enkele topchateaux kenden deze praktijk al veel langer. In de archieven van het Chateaux Pichon Longueville Comtesse de Lalande (Pauillac) vond men informatie over een zending van een tweede wijn naar een “expeditie” te Moskou in..1874!
De tweede wijn van Haut Brion, Les Bahans, zou al sedert 1904 gemaakt worden, Pavillon Rouge, de tweede wijn van Chateau Margaux bestaat al sinds 1908. Les Forts de Latour (Pauillac, tweede wijn Chateau Latour) produceert men sinds 1966.

Productie 

Bij de productie van de tweede wijnen zijn er twee belangrijke parameters: de selectie en de lagering

1. Selectie

Zoals ik al vermeldde kan de wijnmaker zelf beslissen welke cuves na de gisting al dan niet in aanmerking komen voor de eerste wijn. Zo zal een cuve waarvan de gisting niet naar wens is verlopen in de tweede wijn verdwijnen. Of na proeven kan men ook oordelen dat deze of gene cuve niet het gewenste resultaat geeft.In zulk geval gebeurt de selectie dus in de kelder en zal enkel nog de lagering al dan niet gelijk lopen voor de eerste en tweede wijn.
Maar soms maakt men al eerder de selectie, namelijk in de wijngaard. Daar kan geselecteerd worden op basis van verschillende factoren
a) Ouderdom van de stokken

C’ est le vin pour les jeunes pieds” is zowat het meest gehoorde antwoord als men vraagt op welke basis de tweede wijn wordt gemaakt. Veelal gebruikt men inderdaad druiven afkomstig van ranken die nog niet de vereiste ouderdom hebben om te dienen voor de eerste wijn. Het is algemeen bekend dat hoe ouder de wijnstokken zijn, hoe beter de wijn zal zijn die ervan gemaakt wordt. Hoe ouder de stokken, hoe dieper de wortels naar voedingsstoffen kunnen op zoek gaan, waardoor de complexiteit van de uiteindelijke wijn verhoogt. Aan een oudere wijnstok zullen ook minder trossen hangen, waardoor de druiven een hogere concentratie vertonen.

Over de stokken van “Les Pagodes de Cos” schrijft de wijnmaker:

« Elles sont simplement plus jeunes et leurs racines s’enfoncent moins profondément dans le sol de graves »

Ook bij Latour gaan de druiven van jongste stokken (tot 12 jaar), samen met druiven van andere percelen of van mindere kwaliteit in de tweede wijn. 

b/Percelen
Van grote invloed is uiteraard de afkomst van de druiven.
Sommige domeinen zijn heel klein en kunnen stellen dat al hun druivenranken op evenwaardige percelen staan, andere domeinen zijn soms over tientallen ha verspreid en bezitten druivenranken met een groot kwaliteitsverschil afhankelijk van het perceel waarop ze groeien.

*Ligging van het perceel
De ligging van de percelen heeft uiteraard zijn invloed op de selectie van druiven voor de eerste en tweede wijn. Sommige ranken staan beter georiënteerd ten opzichte van de zon dan andere, de hellingsgraad kan verschillen, de beplantingsdichtheid is misschien groter op een bepaald stuk van het wijndomein. Al deze factoren kunnen de wijnmaker reeds op voorhand de beslissing doen nemen om de ginds geteelde druiven onmiddellijk naar de tweede wijn te loodsen. Hier gebeurt de selectie dus al in de wijngaard in plaats van in de kelder.

*Soort perceel

Bepaalde percelen kunnen in sommige jaren te grote opbrengsten geven om te dienen voor de tweede wijn. Ook kan het zijn dat men druiven van bepaalde percelen te vroeg of te laat heeft geoogst.
Een beperkt aantal Grand Cru Classés heeft effectief totaal andere percelen waarvan men de tweede wijn maakt. Dit is bijvoorbeeld zo voor Chateau Leovilles las Cases in Saint Julien, waarvan de tweede wijn, Clos du Marquis voor 80% bestaat uit druiven afkomstig van een afzonderlijk perceel van 40ha. De andere twintig procent druiven zijn afkomstig van de percelen voor de eerste wijn. Dit kunnen druiven zijn die nét niet goed of rijp genoeg werden bevonden voor de grand vin, maar in betere jaren zullen, vermits men een eerste wijn zal proberen te maken die zoveel mogelijk cabernet sauvignon bevat, heel wat van de merlot en petit verdot druiven in de tweede wijn terecht komen.
En zo komen we aan een derde factor, namelijk het gebruik van de cépages.

c/Druivensoorten
Heel wat tweede wijnen worden op de markt gebracht om te voldoen aan de eisen van de consument: Soepel, fruitig, lekker vlot drinkend en vooral: jong al te drinken. Het logische gevolg is dat de tweede wijnen veelal een groter percentage merlot zullen bevatten.
De tweede wijn van Pichon Baron in Pauillac, Les Tourelles de Longueville, is zelfs afkomstig van een ander perceel ( zie ook vorig puntje) en dit perceel bestaat grotendeels uit… merlotdruiven.
Dit zou ook zo zijn voor de tweede wijnen van Leoville Barton, La Reserve de Léoville (die trouwens een gemeenschappelijke tweede wijn zou zijn met Langoa Barton) en Latour.
Ook bij Cheval Blanc hanteert men deze filosofie, de eerste wijn bevat een hoog percentage cabernet franc, de tweede bevat grotendeels merlot.
Zoals eerder gesteld is dit ook voor de Clos du Marquis ( Leoville las Cases) het geval.

d/Kwaliteit van de druiven
Men kan net voor men de druiven in de gistkuipen doet een selectie maken waarbij enkel de allergezondste en rijpste druiven weerhouden worden voor de eerste wijn. De druiven die nét niet goed genoeg worden bevonden verdwijnen in een cuve voor de tweede wijn, of desnoods zelfs in een derde.
Noot:
wanneer de wijn reeds op voorhand ( in de wijngaard) wordt geselecteerd ( vb door de jongste stokken voor te behouden voor de tweede wijn) is het wel mogelijk dat er ook verschillen optreden in de manier van vinifiëren  (ik heb hiervan geen voorbeelden, de wijndomeinen zijn redelijk discreet over hoe hun tweede wijnen éxact worden gemaakt en meestal zal men beweren dat de tweede wijn op identiek dezelfde manier gemaakt wordt). Mogelijks zijn er dus (kleine) verschillen in maceratie, gistingstijd, aantal remontages, temperatuur, extractie enzovoort…

2. De lagering (opvoeding)
De selectie in de wijngaard wordt dus gedaan op basis van ouderdom, percelen soort en/of kwaliteit van de druiven. Bij de wijndomeinen waar de selectie niét in de wijngaard wordt gemaakt zal men dus in de kelders bij de assemblage (na de gisting) beslissen welke cuves er geschikt zijn voor de eerste en tweede wijn. De minst goede cuves, voorbehouden voor de tweede wijn, zullen meestal (maar niet noodzakelijk) een minder lange houtlagering krijgen. Ook zal men voor de tweede wijn minder gebruik maken van nieuw hout.
Zo laat Chateau Branaire Ducru uit St Julien zijn tweede wijn( Duluc) slechts 12 maanden lageren in plaats van de gebruikelijke 16-18 maanden én gebruikt men voor deze tweede wijn geen nieuwe vaten.
NOOT
: Het toepassen van één manier om de tweede wijn te maken sluit een andere methode niet uit. De wijnmakers hebben en gebruiken de vrijheid om de samenstelling en productie van hun tweede wijn afhankelijk van het jaar aan te passen. Zo kreeg ik van Chateau Cos d ‘Estournel een toelichting bij de uitleg over “Les Pagodes de Cos”. Van 1994 tot 1999 werd de tweede wijn enkel samengesteld uit de druiven van de jongste wijnranken ( tussen tien en vijftien jaar oud). De allerjongste druiven verdwenen in een generieke St Estephe wijn.  Sedert 2000 selecteert men niet meer enkel op basis van de jonge planten maar tegelijkertijd ook op basis van percelen én cuves. Het percentage eerste wijn en tweede wijn verschilt telkens naargelang het oogstjaar en dit is ook zo voor de assemblage van de druivensoorten.

Wetgeving.

De tweede wijnen vallen gewoon onder de wetgeving die de appellatie voorschrijft. Er zijn geen extra legale verordeningen om te voldoen aan het etiket ‘tweede wijn’. Er is wel een mondelinge afspraak tussen de kastelen van Bordeaux om de term ‘ Chateau’ voor een tweede wijn niet te gebruiken. Dit om verwarring te voorkomen.


Filosofie

Heel wat wijndomeinen doen zoals gezegd dus heel geheimzinnig over hun tweede wijn. Ze hebben liefst niet te veel pottenkijkers in de buurt, zodat ze ongestoord hun zin kunnen doen bij de samenstelling ervan. Alles hangt ook af van de markt, de consumenten, het imago of de financiële perspectieven. Jean Luc Thunevin van de super(dure) garagewijn Valandraud geeft dit eerlijk toe:

« Virginie 1996 , ancienne formule était vraiment le 2ème vin de Valandraud Vin léger, comme tout bon 2ème vin qui se respecte. Depuis le millésime 1997, il s’agit plutôt d’une 2ème marque. Le prix élevé obtenu par Virginie auprès du commerce m’ayant obligé à créer une 3ème marque qui est en fait devenue aujourd’hui le 2ème vin de Valandraud (et de Virginie). Je n’ai fait que copier Latour et ses Forts de Latour (qui n’est plus un second vin depuis longtemps, selon moi) et son 3ème vin le Pauillac de Latour.
Je sais que c’est un peu compliqué, mais c’est ainsi… Et je peux encore changer d’avis à l’avenir. Cela dépend du marché, des clients et de mes objectifs (financier, image, etc..)
Il faut comprendre qu’un deuxième vin comporte, quoi qu’en dise les propriétaires, les lots les moins bons, les raisins des jeunes vignes… La seule différence chez moi, c’est que je les élève de manière luxueuse, en barriques neuves à 80 % – 100 % ».
(bron : blog Thunevin)

Uit deze tekst blijkt duidelijk dat het van de omstandigheden afhangt of er- en hoe een tweede en derde wijn gemaakt wordt. Er bestaat ook totaal geen reglementering ter zake, dus heerst er eigenlijk totale willekeur. Een wijnboer kan indien hij dit wenst een ‘tweede wijn’ maken waarvan de enige gelijkenis met de eerste wijn een gedeelte van de naam op het etiket is. Anderzijds is bij sommige kastelen (oa Cos d’ Estournel tot ’99, zie ook verder) de tweede wijn wel degelijk een staalkaart van de eerste vermits men enkel de jonge wijnstokken gebruikt (die later voor de eerste wijn zullen gaan dienen).

Christine Valette van Chateau Troplong Mondot ( premier Grand cru classé in St Emilion ) tracht elk jaar zo weinig mogelijk tweede wijn te maken. Er gaat normaal gezien slechts een tiental procent van de productie naar de tweede wijn, in de aller-slechtste jaren is dit tot maximum dertig procent. «L’objectif est d’avoir le moins de second vin possible, puisque le but, c’est que chaque parcelle soit un jour à la hauteur du premier vin. Sinon, il ne faut pas la garder.»

Ook Jean Gautreau van de niet geklasseerde  cultwijn uit de Haut Médoc, Sociando Mallet, heeft het niet zo begrepen op de overvloed aan tweede wijnen (hoewel hij er zelf ook één maakt). We zwemmen erin, stelt hij. En de négociants worden verplicht om bij aanschaf van de eerste wijn er ook een pak minderwaardige maar te dure tweede wijnen bij te nemen waarmee ze dan blijven zitten…

Paul Pontarlier van Chateau Margaux stelt dat het maken van de tweede wijn als doel heeft de eerste wijn beter te ma
ken. In de tweede wijn verdwijnen aldus de
jonge druiven, die op zich ook wel een goede wijn maken maar veel fruitiger en met minder finesse en complexiteit. En dan is er volgens hem ook nog de relatie tussen het terroir en de oogstjaren: sommige excellente percelen geven bij té droge jaren minder interessante wijnen, zodat druiven die in andere jaren voor de eerste wijn dienden, in die specifieke gevallen gebruikt worden voor de tweede. Toch zal men, door sommige druiven door te sluizen naar anonieme generieke bordeaux, ervoor zorgen dat de tweede wijn een hoog niveau kan behouden zodat hij een model kan zijn voor de eerste wijn: dezelfde typiciteit, maar met en beetje minder van alles: minder lang, minder rijk, minder complex.

Ook op Chateau Gruaud Larose in St Julien stelt men dat hun tweede wijn, Sarget de Gruaud Larose,  lijkt op hun eerste wijn maar…met minder complexiteit.
Er zijn dus wel degelijk wijnmakers die consciëntieus een tweede wijn trachten te maken die meer is dan het afvalbakje van de eerste. Zoals overal is het afhankelijk van de gedrevenheid en de filosofie van de makers. Gebruiken zij hun tweede wijn enkel om hun eerste zo goed mogelijk te maken of trachten zij toch een kwalitatief waardevol product op de markt te brengen dat minder aan speculatie onderhevig is en op die manier de modale consument een waardige afdruk kan geven van de ‘grand vin’…?